Collectie 01.04. - 01.04. Schepenbank Tongeren

Inventaris Schepenbank Tongeren 1

Identificatie

Referentie code

BE SAT 01.-01.04.

Titel

01.04. Schepenbank Tongeren

Datum(s)

  • 1414-1797 (Vervaardig)

Beschrijvingsniveau

Collectie

Omvang en medium

3585 inventarisnummers

Context

Naam van de archiefvormer

Institutionele geschiedenis

archiefbewaarplaats

Geschiedenis van het archief

In het kader van de Loonse rechterlijke instellingen neemt de schepenbank van Tongeren een bijzondere plaats in, omdat zij qua rechtspraak, bevoegdheid en ressort merkelijke verschillen vertoonde ten overstaan van de andere schepenbanken. Te midden van het Loons gebied volgden de Tongerse schepenen uitsluitend het Luiks recht, in tegenstelling tot andere schepenbanken waar, naast het Luiks, ook het Loons recht in voege was ; zij spraken souverein recht in criminele zaken en hun rechtsgebied spreidde zich uit over de ganse vrijheid van de stad.
In Tongeren was de prins-bisschop van Luik landsheer en lokale grondheer. Hij was er vertegenwoordigd door de schout, die samen met de zeven schepenen aanvankelijk de rechterlijke en bestuurlijke macht uitoefende. Geleidelijk groeiden die bevoegdheden uit elkaar en op het einde van de dertiende eeuw stelt men vast dat, in de akten met een zuiver bestuurlijk karakter, de schout en de schepenen hoe langer hoe minder voorkomen. De schepenbank evolueerde naar een zuiver juridisch lichaam dat nog hoofdzakelijk rechterlijke aangelegenheden behartigde, terwijl de stedelijke administratie in handen kwam van de burgemeesters en gezworenen die helemaal zelfstandig gingen optreden.
De Tongerse schepenbank volgde uitsluitend het Luiks recht in tegenstelling tot de andere Loonse steden die pas in de dertiende eeuw het Luiks stadsrecht verwierven en waar het Loonse agrarisch recht gehandhaafd bleef voor het rechtsgebied extra muros.
Alhoewel de Tongerse schepenen in burgerlijke zaken onderworpen waren aan het beroepshof van de Luikse schepenbank, ontkenden zij gedurende meer dan drie eeuwen in criminele zaken de suprematie van de Luikse schepenen. Op het einde van de achttiende eeuw werden ze evenwel verplicht een compromis aan te gaan waardoor de betichten in bepaalde gevallen en op eigen kosten te Luik in beroep konden gaan.
Het ressort van de Tongerse schepenbank strekte zich uit over de gehele stadsvrijheid waarin de dorpen en gehuchten van Lauw, Widooie, Piringen, Mulken, Neerrepen, Riksingen, Vrijhern, Henis, Berg, Ketsingen, Bloer en Offelken gelegen waren.
De Tongerse schepenen hadden in de eerste plaats een rechterlijke taak ten aanzien van alle personen en goederen die onder hun rechtsgebied ressorteerden. Zij spraken recht zowel in burgerlijke zaken als strafzaken en lieten door de secretaris de zittingsrol en de verscheidene procedurevoorvallen optekenen in de rolregisters. De oudste van deze registers bevatten zowel burgerlijke als criminele gedingen. Pas vanaf 1593 werden er speciale rolregisters voor strafrechterlijke processen aangelegd.
De Tongerse schepenen traden eveneens op inzake vrijwillige rechtspraak. In de gichtregisters lieten zij allerlei akten, notariële of door de secretaris opgestelde overeenkomsten “in hoede stellen” en registreren. Deze gichtregisters vormen een reeks van 1469 tot 1796.
De schepenbankvergaderingen hadden plaats in het schepenhuis dat in de loop van de eeuwen achtereenvolgens in verscheidene gebouwen was gevestigd en in de achttiende eeuw een integrerend deel uitmaakte van het stadhuis. De zittingen of genachten hadden op vastgestelde dagen en uren plaats.
Aan het hoofd van de schepenbank stond de schout, een hoge officier die als vertegenwoordiger van de prins-bisschop de zittingen voorzat, de misdadigers aanklaagde en besliste over eventuele rechtsvervolging. Hij maande de schepenen aan oordeel te vellen en bracht die vonnissen ten uitvoer.
De zeven schepenen werden door de prins-bisschop voor het leven benoemd. In de achttiende eeuw waren de meeste van hen licentiaat of doctor in de rechten. Zij werden in hun taak bijgestaan door twee secretarissen, die door de prins-bisschop aangesteld werden en zich lieten helpen door substituut-secretarissen en door de gerechts- of schoutsboden.
Op strafrechterlijk gebied was de positie van de Tongerse schepenbank niet alleen uitzonderlijk vanwege haar quasi souvereine criminele bevoegdheid, maar tevens wegens de belangrijke rol van de stadsmomber. Oorspronkelijk bestond de functie van deze ambtenaar erin de belangen van de stedelijke gemeenschap te verdedigen en als syndicus, advocaat van de stad, op te treden. Die taak evolueerde naar een meer rechterlijke rol om in naam van de stad vervolgingen in te spannen tegen misdadigers. Van het midden van de zeventiende eeuw af was hij gelast “artikel van inquest” op te stellen en naargelang het onderzoek besliste hij de rechtzaak aan het oordeel van de schepenbank of van de stadsmagistraat voor te leggen. Zijn bevoegdheden werden uitgebreid en hij verdrong geleidelijk de schout, die nochtans het hoger toezicht bleef uitoefenen en zich hoofdzakelijk met de uitvoering van de straffen gelastte.
Over het archief van de Tongerse schepenbank zijn er betrekkelijk weinig gegevens beschikbaar. De secretarissen bewaarden het lopend archief in hun particuliere woning en na hun dood werden de registers en losse stukken in de schepenkamer gedeponeerd. Op het einde van het Ancien Régime berustte het fonds op het stadhuis waar de schepenbank haar zittingen hield. Pas in 1844 werd het naar het nieuw gebouw van de rechtbank van eerste aanleg overgebracht. Bij de oprichting van het Rijksarchief te Hasselt in 1869 werd het fonds samen met de archieven van de schepenbanken van het arrondissement Tongeren er neergelegd. De registers van de gichten en rollen werden er door H. Van Neuss geklasseerd en de losse stukken van de procesdossiers werden later door J. Lyna geïnventariseerd. Bij de archievenruil tussen Nederland en België in 1954 kwam een massa procesdossiers, die op het Rijksarchief te Maastricht waren verzeild, in het bezit van het Rijksarchief te Hasselt. Deze aanwinsten werden geïntegreerd in het bestaande fonds en hierbij werd de nummering van de archiefstukken helemaal herzien.

Directe bron van verwerving of overbrenging

De archieven van de schepenbank van Tongeren werden in 1996-1998 door het Rijksarchief te Hasselt in bewaring gegeven aan het stadsarchief.

Inhoud en structuur

Bereik en inhoud

Waardering, vernietiging en slectie

Aanvullingen

Ordeningstelsel

Voorwaarden voor toegang en gebruik

Voorwaarden voor raadpleging

vrij te raadplegen

Voorwaarden voor reproductie

reproductie mits schriftelijke aanvraag en bronvermelding, enkel fotografische reproductie

Taal van het materiaal

  • Nederlands

Schrift van het materiaal

Taal en schrift aantekeningen

Fysieke eigenschappen en technische eisen

Toegangen

Verwante materialen

Bestaan en verblifplaats van originelen

Bestaan en verblijfplaats van kopieën

Related units of description

Related descriptions

Notitie Publicaties

BAILLIEN, H. Tongeren. Van Romeinse civitas tot Middeleeuwse stad, Assen, 1979, p. 83-86. FRERE, M. De Tongerse schepenbank, in : Het Oude Land van Loon, V, 1950, p. 122-137. BAILLIEN, H. Het Tongerse schepenhuis, in : Het Oude Land van Loon, IX, 1954, p. 95-100. BAILLIEN, H. De stadsmomber te Tongeren, in : Het Oude Land van Loon, II, 1947, p. 83-87.

Aantekeningen

Alternative identifier(s)

Trefwoorden

Geografische trefwoorden

Naam ontsluitingsterm

Genre access points

Beschrijvingsbeheer

Identificatie van de beschrijving

Identificatiecode van de instelling

Toegepaste regels en/of conventies

Status

Niveau van detaillering

Verwijdering van datering archiefvorming

Taal (talen)

Schrift(en)

Bronnen

Voorwaarden voor raadpleging en gebruik

Related people and organizations

Related genres

Related places