Fonds 09.01 - 09.01. Papierfabriek La Tenture

Identity area

Reference code

BE SAT 09.01

Title

09.01. Papierfabriek La Tenture

Date(s)

  • 1919-1934 (Creation)

Level of description

Fonds

Extent and medium

221 inventarisnummers

Context area

Name of creator

Administrative history

Archival history

De samenwerkende maatschappij “La Tenture” werd te Tongeren gesticht op 21 juli 1919 door Paul Neven, notaris, volksvertegenwoordiger en later ook burgemeester. Zij had tot doel de aanmaak en de verkoop van behangpapier en van bijkomende producten, die met de stoffering te maken hadden.
De duur van de maatschappij was op 30 jaar vastgesteld, doch de algemene vergadering van de aandeelhouders kon ze voortijdig ontbinden.
Paul Neven zelf nam 80 aandelen van 200 F. voor zijn rekening, René Willems, Jules Bonhomme en Theophiel Vandervelden namen er ieder 75, Alfons Vandervelden 50, Justin Toppet, Martha Toppet en Louis Warnants ieder 35, Jozef Vanclée, Albert Menten, Constant Deploige en Félix Melchior ieder 25, Emiel François 20 en Justin Jacques, Victor Jacques en Romain Quaedvlieg ieder 15 aandelen.
Alle zestien waren zij vooraanstaande liberalen en de stichting van “La Tenture” mag beschouwd worden als de voorzetting van een tewerkstellingspolitiek, die sinds 1900 gehuldigd werd door de oprichting van de “Fonderie Tongroise”, de “Tuillerie Tongroise”, de “Fonderie du Geer” enz. waardoor honderden Tongerse werklieden ter plaatse aan de kost kwamen; deze werden dan ook prompt aangesloten bij de liberale ziekenkas “Help U zelve”, de spaarbank “L’Economie” en de bouwmaatschappij “Het Werkmanshuis”.
De katholieke geldschieters bezaten een analoge reeks instellingen, doch hier werd meer belangstelling opgebracht voor houtzagerijen, steenovens enz. De bedoeling van beide strekkingen zal wel geweest zijn de Tongerse werklieden ter plaatse werk te verschaffen en ze voorlopig van het Luikse industriebekken weg te houden, waar het opkomend socialisme hen dra kon inpalmen …
De Tongerse nijverheden kenden een betrekkelijke bloei tot omstreeks 1930, toen een algemene economische crisis hun voorbestaan in het gedrang bracht. Toen telde de werkliedenpartij ook al heel wat aanhangers in het Tongerse en haar leiders zetten de arbeiders regelmatig tot werkstakingen aan ten einde hogere lonen en andere voordelen te bekomen. Deze aanhoudende stakingen en de hierbij horende troebelen hebben de Tongerse industrieën, die alsnog niet aan alle eisen van de aanstokers konden voldoen, de ene na de andere van de kaart geveegd.
De papierfabriek “La Tenture” was eigenlijk de voortzetting van een oudere plaatselijke fabriek, toebehoord hebbend aan de heer René Willems-Stevens, die wij hoger als tweede aandeelhouder aantroffen. De fabriek Willems was gelegen achter de huizen van de Grote Markt en gaf uit op de Vlasmarkt langs een nog bestaand eindje straat. “La Tenture” nam de uitrusting van René Willems voor 40.000 F. over en kocht voor 35.000 F. een gebouwencomplex onderaan in de Kielenstraat, tegenover het Begijnhof. Architect Marcel Simons tekende toen de plattegronden voor bijkomende fabrieksgebouwen, op te richten tussen de Kielenstraat en de Moerenstraat.
De nieuwe instelling deed aanvankelijk goede zaken, doch kon – zoals eerder gezegd – het hoofd niet bieden aan de erge crisis van de dertiger jaren. In 1931 was reeds tot de likwidatie beslist, doch de uitverkoop van voorraden, materieel enz. duurde nog jaren later voort.

Immediate source of acquisition or transfer

Toen alles afgelopen was liet Paul Neven het archief in vier kisten vernagelen en plaatsen op de zolders van zijn herenwoning in de Tieckenstraat. Na Neven’s overlijden in 1946 werd diens studie en woning overgenomen door de notaris Georges Hougaerts, die in 1969 de kisten met de documenten van “La Tenture” aan het stadsarchief overmaakte, waar zij vooralsnog het enige industrieel archief vertegenwoordigen. Derhalve zijn zij voor de geschiedenis van de nijverheid in Zuid-Limburg van het hoogste belang, te meer daar het fonds op een zekere volledigheid mag bogen, al omvat het slechts de jaren 1919-1935.
Pas in 1981 kon wijlen stadsarchivaris Henry Baillien de tijd vinden om tot het klasseren van dit fonds over te gaan. Na een eerste identificatie werden 233 registers, pakken en dossiers op steekkaarten beschreven. Deze dossiers konden evenwel nog niet als definitief afgesloten beschouwd worden, want de losse stukken vormden als gewoonlijk een verwarde massa; slechts een gedeelte was in pakken en dossiers samengebracht, doch de titel bleek meestal de inhoud niet te dekken. Alles diende dus van voren aan opnieuw ter hand genomen te worden. Ook viel het op dat de meeste pakken met 1 juli aanvingen en op 30 juni van het volgend jaar eindigden; dit stemt nochtans helemaal met de statuten overeen, die wilden dat het boekhoudkundig jaar met 1 juli begon.
Na de definitieve herschikking en afwerking bleven er 88 registers en 131 pakken of dossiers over, samen 219 nummers, die het voorwerp van onderhavige inventaris uitmaken.

Content and structure area

Scope and content

Appraisal, destruction and scheduling

Accruals

System of arrangement

Conditions of access and use area

Conditions governing access

vrij te raadplegen

Conditions governing reproduction

vrij te reproduceren mits bronvermelding
enkel fotografische reproductie

Language of material

  • Dutch

Script of material

Language and script notes

Physical characteristics and technical requirements

Finding aids

Allied materials area

Existence and location of originals

Existence and location of copies

Related units of description

Related descriptions

Notes area

Alternative identifier(s)

Access points

Subject access points

Place access points

Name access points

Genre access points

Description control area

Description identifier

Institution identifier

Rules and/or conventions used

Status

Level of detail

Dates of creation revision deletion

Language(s)

Script(s)

Sources

Accession area

Related subjects

Related people and organizations

Related genres

Related places